Als je Leiden op zou tillen
en als een legodoosje omdraait en leegschudt,
wat zou je dan -als het gillen bedaarde- zien?
Een schatkist of een beerput?
Als je door wat er uit komt vallen, gaat
met gespreide vingers, op kleur sorteert,
op soort, op wijk, op straat
dingen determineert;
wat denk je dat je leert?
Wat verwacht je dan te vinden?
Mondkapjes, blikjes, handenvol kleingeld,
alle sleutels die ik in de jaren ben verloren
de voetsporen van Boerhaave & Huizinga
Descartes, Oort en Einstein, Cleveringa,
diep in de Leidse kasseien gesleten,
onzichtbaar misschien, maar vergeten niet.
Wat zou je vinden als je de grachten leeggiet?
Wat dreg je uit de Rijnen?
Honderden fietsen, duizenden ratten,
in ieder geval één oude wasmachine, de mijne.
Ook een paar vaten buskruit, kleddernatte.
Wat maakt een stad een stad?
Wat blijft er over als je alles ontwart?
Waar schuilt de ziel? waar zit het hart?
Je kunt Leiden tot op het atoom bestuderen
en dan nog er een leven lang over leren.
Je kunt de stad meten in vierkante meters,
in aantallen, afmetingen, eigendom,
maar Leiden is meer dan de som van de delen.
De musea, de kerken, de bibliotheek,
het mentale en het materiële,
Ilja, Jochem, Herman, Freek.
Geboren, getogen, dood, of in leven,
voor studie gekomen, gevlucht of gebleven.
Het Leidse reikt alle grenzen voorbij.
Leiden is meer dan je eruit kunt schudden.
Wij zijn Leiden en Leiden is wij